Edith krijgt een computer van een kennis. “Maar hij is alleen voor mijn huiswerk, niet voor spelletjes.”
Ik ben blij voor haar, maar iedereen heeft binnenkort een computer en ik blijf achter. Ik zie ze ook al op scholen staan. Edith ontwikkelt zichzelf en ik kom geen steek verder. Ik ga Edith goed in de gaten houden hoe ze met dat ding omgaat. Na een paar dagen staat hij kant en klaar. Vol trots gaat ze erachter zitten. Op een veilige afstand houd ik haar in de gaten. Na een week van spioneren weet ik de eerste stappen. Edith zit op de bank te leren. Ik ga naar de computer en zet hem aan. Na een paar seconden staat startpagina.nl voor mijn neus, informatie in overvloed. Ik houd van tekenen en schilderen, maar er zijn ook kunststijlen die je hier kan opzoeken. Wat betekent figuratieve kunst bijvoorbeeld? Ik typ het in de zoekbalk: ‘vigaratieve kunst’.
Het stomme ding reageert niet. Ik druk nog een keer. Het zweet breekt me uit. O, nee hè, ik heb het weer eens voor elkaar. Hij is nu alweer kapot. Ik zie Edith voorovergebogen over haar huiswerk. Er is geen andere keus dan maar gelijk te zeggen dat ik de computer kapot heb gemaakt.
“O, nee hè Koos! Ik kan niet zonder dat ding.” Ze buigt zich naar voren over om te kijken wat er aan de hand is. “Maar je heb toch gewoon beeld?”
Ze buigt zich nog meer naar voren om goed te kunnen zien wat er staat getypt. “Dat ding is helemaal niet kapot, maar jij bent niet goed! Wat heb je daar nou geschreven?”
“Figuratieve kunst,” stamel ik.
“Nu begrijp ik het!” Ze kijkt me met een doordringende blik aan. “Waarom heb je me nooit gezegd dat je niet goed kon lezen en schrijven? Jij weet alles van mij, zelfs mijn diepste geheimen. Dáárom moest jij steeds weg met een rotsmoes! En ik me maar afvragen: waarom vult hij dat formulier niet in? Waarom leest hij zo weinig? Nou, ik heb slecht nieuws voor je. Ik doe helemaal niets meer voor jou. Ja, nog één ding en dat is uitzoeken waar jij naar school kan om het te leren.”
“Maar Edith, ik heb je toch verteld dat ik slecht was, dat heb je toch aan mijn administratie al gezien?”
Wat ik ook doe en hoe ik er ook onderuit probeer te komen, het lukt niet. Het maakt haar alleen maar bozer. Ik ben in paniek en kan niets meer bedenken. Dat rotding heeft me verraden. Straks zegt ze nog dat ik mijn spullen kan pakken. Met zo’n verliezer wil ze vast niet verder. Dan zeg ik het hardop: “Ik ben daar te dom voor en ik heb het al geprobeerd. Drie keer zelfs. Maar het heeft geen enkele zin.”
“Als je het niet doet, dan pak jij je spullen maar. Dan ga ik niet met je verder.”
Dit is waar ik al die tijd zo bang voor ben geweest. Ik had dus gelijk om nooit toe te geven hoe moeilijk ik kan lezen en schrijven. En hoe dom ik ben.
Toch weet ik het nog uit te stellen, want daar ben ik een meester in. Totdat ik een uitnodiging krijg om herkeurd te worden. Ik moet naar het re-integratiebureau. Twee weken later zit ik daar met Edith tegenover ene Pascal. Als we even zitten te praten over hoe graag ik toch zou willen werken, doet Edith er haar voordeel mee en begint over mijn opleiding en dat ik niet zo goed kan lezen en schrijven. “Maar met zijn handen kan hij heel veel.”
Pascal vraagt of ik er echt wat aan zou willen doen. Het enige wat ik nog kan doen is toegeven. Binnen een paar drukken op de knop weet hij waar ik naar school kan. Het is nog geen vijf minuten lopen van mijn huis. Edith maakt onmiddellijk een afspraak. “Donderdag kan je komen. Je hebt een afspraak met Tine.”
Nog nooit heb ik het zo slecht gehad, waarom moet ik haar en iedereen laten zien hoe dom ik ben?
Ma had mij vlak voor haar dood nog verteld dat ze nooit had verwacht dat ik zo goed zou zijn in overleven. Als er iets gebeurt waar ik niets meer aan kan doen, laat ik het over mij heen komen. Ze had het over de kolonie waar ik heen moest om bijgevoerd te worden: “Je ben er drie keer geweest. Zonder een traan te laten ging jij die bus in. Toen moest jij naar een tehuis. Het was keihard daar. Na een jaar kwam je met opgeheven hoofd eruit. Anderen niet, maar jij bent een overlever.”
Ook in deze situatie leg ik me er maar bij neer. Over een paar weken hebben ze door dat ik het niet kan en kan ik weer verder met mijn oude leven.