Warning: Constant DISALLOW_FILE_EDIT already defined in /customers/f/b/3/koosuitdaging.nl/httpd.www/wp-config.php on line 87 Een nieuwe patatzaak -

Een nieuwe patatzaak

Gisteren hebben we thuis tot laat zitten kaarten. Voor de verandering was het een keer gezellig zonder ruzie. Alle kinderen hebben een gulden van ma gekregen die ze heeft verdiend met schoonmaken, hoewel ze het niet kan missen.

Met een schok word ik wakker, ik ben te laat! Tot mijn verbazing staat mijn vader zich beneden aan te kleden. Hij komt anders nooit voor elf uur zijn bed uit.

“Wat kom je doen?” vraagt hij.

Bedonderd kijk ik hem aan: “Ik woon ook hier, hoor!”

“Moet je niet naar buiten met dit mooie weer? Ga lekker vissen, ik deed niets anders toen ik zo oud was als jij.”

Mijn mond valt open van verbazing. Mijn vader nota bene die een geniaal idee heeft! Het moet niet gekker worden.

Er is thuis geen brood en geld voor maden heb ik niet. Maar vandaag wil ik grote vissen vangen. Daarom gebruik ik bromvliegen. Ook zo’n goed idee van mijn vader. De bakker heeft een binnenplaats met vuilcontainers vol zoetigheid, dat trekt heel grote bromvliegen aan. Het is doodstil als ik op de plaats kom. Het zonlicht valt precies goed. Ik rol een krant op en tik de eerste is binnen. Mijn lucifersdoosje zit gauw vol. Dan staan ineens de jongens voor mijn neus.

“Hebben jullie het al gehoord?” vraagt Richard, “Er komt een nieuwe patatzaak op de hoek van de nieuwe haven. Heb ik gisteren van mijn oom gehoord. Ze komen uit Engeland om hier een patatzaak te beginnen.”

Maar alle ramen zijn afgedekt. “Hier, ik heb een kiertje gevonden,” fluistert Richard.

Natuurlijk probeert iedereen naar binnen te kijken door hetzelfde gaatje. Dan gaat plotseling de deur open en vallen we over elkaar naar binnen.

“Gaat het, heren?” zegt een vrouwenstem.

Met een rode kop krabbelen we overeind.

“Kom maar even verder kijken, dat gaat beter dan door een klein gaatje.”

“Wat een mooie zaak.” Ik zie iets in de hoek staan met allemaal flikkerde lichten. “Wat is dat?”

“Een flipperkast, hebben jullie die nog nooit gezien?” Ze probeert het uit te leggen, tevergeefs. “Wacht maar even.” Ze loopt naar de kassa en haalt er een kwartje uit. Als ze het in de flipperkast doet, komen er allemaal geluiden uit. Er komt een stalen kogel tevoorschijn, ze trekt aan een stang en laat hem los. De kogel vliegt door de flipperkast als hij ergens tegenaan komt dan schiet hij weer een andere kant op.

Dit is gaaf! Wij willen er allemaal mee spelen. Maar we moeten wachten tot de zaak opengaat, volgende week vrijdag. Ik ga mijn gulden bewaren tot vrijdag!

Het is midden in de nacht, Henk fluistert: “Slaap je al?”

“Nee nog niet.”

“Ik heb een geheim, wil je het horen? Heb je al zakgeld van pa gehad?”

“Van die vrek krijg ik nooit wat. Wat is nou het geheim?”

“Ik ook niet, maar ik ga het zo halen!”

Voorzichtig glip ik uit bed en volg hem op blote voeten naar beneden. De traptrede kraakt. Even stoppen we. Angstig kijk ik naar Henk en dan naar de deur, gelukkig blijft hij dicht. Eindelijk beneden.

“Wacht hier maar, dan kijk ik of de kust veilig is.”

Ik blijf achter in het halletje waar het pikdonker is. Ik vind het doodeng, alleen in het donker, daarom ga ik toch maar naar binnen.

“Doe nou zachtjes, anders wordt hij wakker.”

Ik blijf bij de deur staan, dit is verboden terrein voor ons. Langzaam sluipt Henk naar het bed van mijn ouders. Het gesnurk van mijn vader is goed te horen. Als ik maar niet de slappe lach krijg door de spanning.

Henk kruipt op handen en knieën van het voeteneinde naar mijn vaders kussen. Als mijn vader nu wakker wordt, slaat hij ons rechtstreeks het ziekenhuis in! Henk is koel als een kikker. Zijn hand verdwijnt langzaam onder het kussen. Mijn lijf trilt van de spanning. Even later komt zijn hand onder het kussen vandaan. Met vaders portemonnee! Henk maakt hem open en haalt er wat uit. Mijn hart bonkt, ik ben er misselijk van. Ik ga de kamer uit en neem zo zacht als ik kan de trap naar de zolder. Boven kruip ik in bed.

Als Henk even later boven komt, geeft hij me een rijksdaalder: “Volgende week ben jij aan de beurt!”

“Ik dacht het niet, als pa erachter komt!”

“Maak je maar geen zorgen, pa is dronken. Hij zal misschien boos worden en even schreeuwen tegen ma. Dit is niet mijn eerste keer.” Hij draait zich lachend om in bed.

Morgen gaat de nieuwe patatzaak open. Ik heb nog de gulden van ma. Nu komt daar nog een knaak bij. Ik voel me schatrijk, maar ik vraag me af hoe pa morgen reageert. Ik krijg het koud van de spanning en zo val ik in slaap.

Het gaat de andere dag precies zoals Henk het heeft gezegd. Mijn vader gaat tekeer tegen ma, die hem lik op stuk geeft. Hij slaapt immers op zijn portemonnee, dus wie kan er dan bij komen? Nog even bromt hij na, dan is het stil.

Als we bij de patatzaak aankomen, is hij al open. De jongens staan bij de flipperkast te spelen. “Hierna ben ik aan de beurt,” roept iemand. Niet iedereen is het daar mee eens.

Henk en ik bestellen een patatje. We kijken elkaar aan, Henk fluistert: “Laat ze het maar lekker uitvechten. Onze beurt komt vanzelf, wij wachten en doen net alsof we geen geld meer hebben.”

“Hoe gaat het, jongens?,” vraagt Henk.

“Het is echt te gek hoor,” roept Richard, “Wil je straks ook een keer? Dan krijg je het wel van mij.” Dat vind ik aardig. Ik glimlach, maar houd mijn mond.

“Nee niet nodig,” zegt Henk, “we hebben zelf geld.”

Het duurt lang voordat we aan de beurt zijn. Alle jongens spelen door tot hun geld op is. Eén voor één zien we ze blut de patatzaak uitlopen. Alleen Richard is nog over. Eindelijk zijn wij aan de beurt.

“Richard, wil je met ons meespelen?” vraagt Henk. “Omdat jij met ons wilde delen.”

Ik mag als eerste en schiet de bal af. Het duurt niet lang voor hij in een gat verdwijnt. Maar ik mag nog vier keer. Met elke bal gaat het beter. Henk is veel beter. Ineens klinkt er een harde knal, Richard en ik schrikken ons het lazarus. Henk heeft een vrij spel gewonnen! Tot drie keer toe lukt het hem.

Een week later komt Henk naar me toe: “Het is jou beurt om zakgeld te halen.”

Ik krijg meteen een brok in mijn keel. Ik ben bang voor de pijn van een pak slaag. Maar beloofd is beloofd. Waar ben ik aan begonnen? Als ik bij het bed kom, hoor ik mijn vader snurken. Ik doe een schietgebedje. Dan zak ik door mijn knieën en kruip naar het kussen van mijn vader. Nu mijn hand onder het kussen. Plotseling stopt hij met snurken en begint te vloeken. Snel rol ik onder het bed en blijf plat op mijn rug liggen. Ik verroer me niet. Het is een oud bed en de spiralen bodem buigt door onder zijn gewicht. Zo erg dat het bijna mijn neus raakt. Verstijfd ben ik van angst.

“Kom maar tevoorschijn,” schreeuwt hij “Teringlijer, ik sla je hartstikke dood!”

Ik wil het bijna opgeven. Dan hoor ik hem met de pook op de meterkast slaan. We hebben al maanden last van een rat in de meterkast. Hij knaagt alles kapot en kruipt zelfs bij mijn ouders in bed. Mijn vader blijft schelden. Ma wordt wakker: “Ga slapen, idioot!”

Ik lig stijf te worden onder het bed. Pas na lange tijd durf ik weer te bewegen. Zijn gesnurk is ondragelijk geworden. Toch moet ik mijn missie nog afmaken, ik wil absoluut geen gezichtsverlies lijden. Langzaam gaat mijn hand weer onder het kussen. Ineens voel ik iets hards, hebbes, het is zijn portemonnee! Supertraag trek ik hem onder het kussen uit. Er zit geen los geld in, maar in de zijvakjes zie ik heel veel papiergeld. Ik twijfel, maar niet lang. Dan pak ik vijf gulden. Zo zachtjes als ik beneden kwam, sluip ik weer naar de zolder. Henk ligt te slapen en ik schud hem wakker.

“Ja morgen,” mompelt hij in zijn slaap.

Hij slaapt gewoon verder! Beledigd stap ik mijn bed in en val uitgeput in slaap. De andere dag maakt Henk me wakker.

“Pa en ma hebben flinke ruzie beneden, wat heb jij gedaan?”

“Ik heb vijf gulden gepikt.” Ik laat hem vol trots het briefje van vijf zien.

“Lul, je mag alleen maar knaken pikken, nu weet hij dat er gestolen is.”

“Er zaten geen knaken in! Ik kan het moeilijk teruggeven, dus laten we wat leuks gaan doen!”

Twee weken voor kerst hangt er een brief op de flipperkast. Wie de meeste punten haalt, krijg een ijstaart. Henk is verzot op ijs en ziet die uitdaging wel zitten. Fanatiek als hij is, wint hij spel na spel. Niemand slaagt erin om hem te verslaan en samen gaan we de ijstaart halen.

Thuis zetten we hem op de tafel: “Alstublieft ma, toch nog ijs voor de Kerst.”

Deel deze pagina

7 gedachtes over “Een nieuwe patatzaak”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.