Ik bid vaak tot de Heer en vraag of hij me helpt om er niet meer meteen op te slaan. Een avond, tijdens het stappen, krijg ik weer een klap en ik wil terugslaan. Maar dan wordt mijn hand vastgehouden, lijkt het wel. Met alles wat ik in huis heb wil ik slaan, maar het gaat niet. Wat gebeurt er met me?
Ik lopen er weken mee rond en dan begin ik er eindelijk over tegen andere mensen. Allemaal zeggen ze dat ik geluk heb gehad, anders had mijn belager het er niet levend vanaf gebracht. Ik kan alleen maar denken: Heer, waarom mijn hand vastpakken en niet die van de ander? Maar de mensen zeggen: het ging niet om die gozer, het ging om jou. Het is de laatste keer dat ik met geweld te maken heb.
Ik stap over op krachttraining. Ik heb dat wel thuis met mijn broer gedaan, maar nog nooit bij een centrum. Iemand geeft me een foldertje van Stoker. Ik twijfel of ik het ga vinden in de haven. Als ik al twee uur onderweg ben, gutst het zweet langs mijn rug. Ik vervloek mezelf dat ik zo stom ben om het niet te durven vragen. Wie kan er nu aan mij zien dat ik niet goed kan lezen en schrijven! Ik heb gewoon geen gevoel voor richting en een slecht geheugen voor de omgeving. Dat kan ik toch zeggen! Elke week verdwaal ik opnieuw, voordat ik het eindelijk durf te vragen. Het duurt weken voor ik het uit mezelf kan vinden.
Ik kijk een paar partijtjes kickboksen. Niet normaal, wat gaat dat hard. Veel te hard voor mij, maar ik ga er wel trainen. Mijn spieren beginnen zich langzaam te ontwikkelen. Omdat ik nog steeds leef van een uitkering, wordt het moeilijk om het te betalen. Ik schnabbel soms hier en daar wat bij met sjouwen of schoonmaken voor een paar weken. Alles wat ik overhoud leg ik opzij. Soms betaal ik geen contributie voor drie of vier maanden. Toch ga ik dan trainen en doe net of mijn neus bloedt. Ik ben niet de enige die dat doet en al snel hebben ze het door. Dan kan het niet meer: je moet je lidmaatschapskaart laten zien.
Helio van de sportschool neemt me een tijdje later mee naar Pink Panter in Rotterdam. Het is heel anders dan in een disco met veel Nederlanders. Er hangt een andere sfeer. Die muziek! Het is bijna niet meer te onderdrukken. Dansen wil ik.
Dan wordt er James Brown gedraaid. Iedereen gaat van de dansvloer. Er blijven een paar heren achter en ze beginnen te showen, een van hen gaat voor me staan en begint me uit te dagen. Ik weet niet wat ik moet doen. Helio heeft het gezien en komt als een speer naar me toe: “Kom op Koos, laat je maar gaan. Maak me blij.”
Daar ga ik dan. Ik maak wat schijnbewegingen en doe als James Brown. Wanneer hij schreeuwt, gaan mijn benen uit elkaar in een spagaat. Langzaam trek ik dan mijn benen weer naar elkaar. De knul die me heeft uitgedaagd gaat er als een haas vandoor. Nog twee jongens op de dansvloer en ik ben er één van. De ander lacht naar me en we dansen samen de plaat uit. Als we de dansvloer verlaten, wordt er gefloten en geapplaudisseerd. Helio staat te juichen.
“Eindelijk! Zij denken dat zij beter kunnen dansen. Goed gedaan hoor Koos! Ik heb jou nog nooit zo goed zien dansen.”
Er staan wat jongens om Helio heen en ze schudden me de hand. Nu komen ook dames naar ons toe en vragen hoe ik dat heb geleerd. Ineens heb ik er vrienden bij. Ze draaien slijpmuziek. Een dame vraagt of ik met haar wil dansen. Ik zeg haar dat ik niet zo kan dansen als zij.
“Ik leer het je wel. Kom maar.” Ze pakt me vast en begint te bewegen. “Doe maar gewoon met me mee.”
Ik voel allemaal tintelingen in mijn lichaam. Een energie die ik nog nooit heb gevoeld. Het vergt veel discipline om me in te houden, zo dicht tegen haar aan. Dan zegt ze: “Waarom voel ik niets bij jou? Val je niet op vrouwen?”
Eerst begrijp ik niet wat ze bedoelt. Dan krijg ik het warm. “Maak je maar geen zorgen, ik val op vrouwen.”
“Knap hoor, dat jij zo’n discipline hebt.”
Ik zwijg. Als de muziek is afgelopen loopt ze naar een paar vriendinnen toe. Ze smoezen en kijken stiekem naar mij. Ze lachen naar elkaar. Ik vlucht tussen mijn nieuwe vrienden. Die beginnen meteen over de dames: “Jij kan er zo één uitkiezen. Waar wacht je nog op?”
“Ik ben niet zo snel en ik wil het rustig aan doen.” Maar de echte reden is dat ik helemaal geen ervaring heb. Als ze zo dansen willen ze natuurlijk alles. En ik heb ook nog een groot geheim: ik heb niets te bieden. Alles beheerst het. Een storm in mijn hoofd. Wat kan ik doen om uit het moeras te komen?
Hoi Koos, wat een leuk verhaal over jouw dans- en disco ervaring. Ga je nu nog wel eens dansen?
Groet Wientje Bonga
Hallo Wientje,
Dansen doe ik nog altijd.
Helaas ben ik niet zo lenig meer door de reuma.
Ik ben een aantal maanden geleden nog in Rotterdam Villa Thalia geweest tijdens de dinnershow heerlijk gegeten en gedanst.
Het was elke euro waard.
Nou Koos, je hebt meer meegemaakt dan ik toen ik jong was. 😉 Zoveel lef had ik niet. Het blijven leuke verhalen…
Hallo Koos,
Kan me nog goed herinneren dit verhaal. Wij woonden toen nog bij onze lieve moeder in de Aleidastraat. Jij had altijd van die stoere smulverhalen. We genoten hier zichtbaar van. Nu heb jij je eigen boek geschreven en kunnen anderen er ook van smullen! Het ga je goed broer.