Ik ben met mijn moeder onderweg naar de kleuterschool. Als de deuren opengaan wil iedereen tegelijk naar binnen. Mijn moeder wacht tot ze allemaal binnen zijn. Er komt een dame op ons af en geeft mijn moeder een hand en ik krijg nog een aai over mijn bol. Ik hoor een hoop huilende kinderen op de gang. De juffrouw gaat eropaf. Mijn moeder zegt: “Jij gaat niet janken hoor, anders krijg je een reden om te janken.”
GA verderBlog
Patat van Japie
Het is avond en we gaan eten, maar er staat niets op tafel.
“Waar is het eten?” vragen we.
“Dat moet nog gehaald worden,” zegt ma. “Ik ga een briefje maken,” zegt ze en begint te glimlachen.
GA verderDe Duitser
De waterkant is de ontmoetingsplek van alle jongens uit de buurt. Onder het vissen komt alles aan bod, vooral wat we gaan uithalen. Richard begint over een Duitser. Die man zou met een grote bijl hebben gezwaaid toen hij naar de hut wilde gaan. We maken geintjes en schelden hem uit voor angsthaas.
GA verderOp avontuur
Het is grote vakantie als Cor vraagt: “Doe je mee putje neppen?”
Een beter moment kan hij niet uitkiezen. Ik zwerf iedere dag over straat. De meeste vriendjes in de straat zijn op vakantie of wonen drie of vier straten verderop; ik mag daar nog niet alleen naartoe.
Ga verderBeer
Opeens is hij er. Zacht, groot, met zwarte ogen. Ik ben nog geen twee en ik heb een beer gekregen van ma. Mijn blauwe ledikant staat beneden naast het bed van mijn ouders. Er is een klein hertje op het voeteneinde geschilderd. ‘s Avonds in bed vertel ik Beer al mijn geheimen. Dat doe ik zo zacht mogelijk; niemand mag het horen. Bij Beer voel ik me oneindig veilig, hij is mijn allerbeste vriend.
GA verderDroom
Mijn wereld is blauw. Als ik mijn hoofd naar links of naar rechts draai: alles is blauw.
kijk verderProloog
“Ze hebben ambassadeurs nodig om op scholen te vertellen over laaggeletterdheid. En jij doet het zo goed op tv, ik vind het echt iets voor jou.”
GA verder